Posts tonen met het label Dagelijks leven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Dagelijks leven. Alle posts tonen

23 november 2015

No era penal


No era penal. We zijn inmiddels 1 jaar en 146 dagen verder maar die bewering zal nog regelmatig uitgesproken worden bij gesprekken tussen Nederlanders en Mexicanen. Als er voor die 29 juni 2014 er een gesprek plaatsvond tussen Mexicaanse en Nederlandse voetballiefhebbers, dan sprak de Mexicaan al gauw zijn bewondering uit voor La Naranja Mecánica en Johan Cruijff. De legendarische nummer 14 vooral wegens zijn prestaties als voetballer uiteraard, maar Cruijff is zelfs in 2012 nog even actief geweest als adviseur bij de club Chivas uit Guadalajara. Hij zorgde ervoor dat John van ‘t Schip er als trainer werd aangesteld, maar dat was niet bepaald een succes. Hij was alweer de derde Nederlandse trainer die werkzaam is geweest bij de club uit Guadalajara. Hans Westerhof en Leo Beenhakker gingen hem in respectievelijk de seizoenen 2007/2008 en 1995/1996 voor. Westerhof was ook nog één seizoen werkzaam bij Club Necaxa, terwijl Don Leo in 1994/1995 en in 2003 aan het roer stond bij Club América uit Mexico-Stad. Verder zijn er nog drie, relatief onbekende, Nederlandse voetballers actief geweest in de Mexicaanse voetbalcompetitie.
 

Robben als piñata

Mexicanen hebben in Nederland nog nooit een club geleid, maar de laatste jaren vinden Mexicaanse voetballers steeds vaker onderdak bij Nederlandse clubs. In 1996 was Joaquín del Olmo de eerste Mexicaan op de Nederlandse voetbalvelden namens Vitesse. In 2006 ging Carlos Salcido voetballen bij PSV en in de jaren daarna verdedigden ook Francisco Rodriguez, Andrés Guardado en Héctor Moreno de kleuren van de club uit Eindhoven. Ulises Dávila was in het seizoen 2011/2012 niet echt succesvol bij Vitesse, terwijl Jesús Corona de afgelopen twee seizoenen een goede indruk achterliet bij FC Twente.

17 maart 2011

Stalen ros


Regelmatig ontvang ik de vraag of ik Nederland niet mis. Waarop ik altijd een stug no als antwoord geef wat me vaak bevreemde uitdrukkingen oplevert. Heimwee is dan ook geen thema voor mij, maar als ik dan per se iets zou moeten noemen wat ik mis, zou ik fietsen zeggen. Het zou waarschijnlijk tot nog meer verbazing onder de Mexicanen leiden. De fiets wordt hier immers nog altijd meer gezien als een speelgoed voor kinderen in plaats van een volwaardig vervoersmiddel. Ik beweeg me hier dan ook voort met het openbaar vervoer of met de benenwagen. Een auto bezit ik niet omdat ik overal eenvoudig en goedkoop kan komen. Een fiets bezit ik niet vanwege een gebrek aan moed.

Ik ben een meer dan ervaren fietser, maar laten we zeggen dat de rijstijl van de inwoners van Mexico-Stad mij er van weerhoudt om een stalen ros aan te schaffen. Aangezien hier een rijbewijs gewoon gekocht kan worden zonder rijlessen en –examens af te leggen, zijn de Mexicanen nu niet bepaald de beste chauffeurs. In de betonnen jungle van Mexico-Stad geldt dan ook het recht van de sterkste en daarbij moeten fietsers het dus ontgelden. De laatste jaren wordt uit overheidswege het gebruik van de fiets gepromoot als een milieuvriendelijk en gezondheidsstimulerend vervoersmiddel en probeert men de automobilisten respect bij te brengen voor de fietsende medeweggebruiker. Zo wilt burgemeester Marcelo Ebrard ter promotie af en toe ook wel eens een rondje fietsen door de straten van de hoofdstad. Met een helm op, dat dan weer wel.

Ondanks alle initiatieven en goede bedoelingen, blijf ik voorlopig op het trottoir lopen. Daar moet ik echter soms wel uit blijven kijken voor fietsers die hun toevlucht hebben gezocht op de stoep.

Geschreven voor La Chispa. 

04 maart 2011

Tianguis


Een hoop geschreeuw en evenveel wol. Dit kraampje tentoonspreidt een bonte collectie van handgemaakte wollen truien afkomstig uit Chiapas. Niet echt nodig bij deze temperaturen lijkt me. Sowieso zie ik ernstig weinig dingen die mij over zouden kunnen halen tot koop, maar ook zonder geld te spenderen, heb ik het deze zondagmiddag naar mijn zin op deze tianguis. Het is het Nahuatl-woord voor ´markt´ dat niet hetzelfde aanduidt als het Spaanse mercado. De Mexicaanse wet maakt een duidelijk onderscheid tussen deze twee en het meest duidelijke verschil is dat de tianguis niet overdekt is en geen vaste locatie heeft. Het kan vergeleken worden met een rommelmarkt.

Rondstruinen op één van de vele tianguis die op bepaalde locaties en dagen van de week opduiken, is één van de favoriete (vrijetijds)bezigheden van de inwoners van Mexico-Stad. Je kan er naast voedsel en (merk)kleding ook producten als cd´s, dvd´s, make-up, juwelen, medicijnen, boeken en speelgoed vinden. De meeste producten die je aantreft zijn illegaal, spotgoedkope Chinese importwaar of een combinatie van beiden. Niet ver van het historische centrum bevindt zich wellicht de meest beroemde en beruchtste tianguis van de stad, Tepito, genoemd naar de wijk waarin het ligt. De omvang van deze tianguis is enorm en als je weet en durft door te dringen tot de verste kringen van deze markt kun je ook producten verkrijgen als drugs, wapens, (beschermde) exotische diersoorten en valse diploma´s en academische titels.

Op een normale tianguis echter kan je jezelf genoeg vermaken en meestal voor weinig geld een hoop spullen kopen. Op de tianguis is dan ook de peso een dollar waard, maar ik vraag me af of ze in het Nahuatl ook de uitdrukking ¨Goedkoop is duurkoop¨ kennen. 


Geschreven voor La Chispa.

01 juni 2010

Naco

Zoals veel mensen vind ik mijzelf terug werkzaam in een baan die weinig tot niets met mijn studie te maken heeft. Mijn opleiding, Talen en Culturen van Latijns-Amerika, heeft me naar Mexico gebracht maar ik verdien mijn geld al werkende in de verkoopafdeling van een multinational. Academisch is het werk niet, maar ik heb het er uitstekend naar mijn zin. Sinds kort ben ik de enige buitenlander op de werkvloer, maar zoals eerder beschreven, word ik gezien als een Mexicaan. Eén collega, Héctor, valt echter wel uit de toon. De meeste collega´s zijn van mijn leeftijd en met zijn 50 jaar is Héctor met afstand de nestor van de afdeling. Het is echter niet zijn leeftijd, maar zijn houding die hem de bijnaam el naco heeft bezorgd. De Mexicanen zijn dol op het gebruik van bij- en koosnamen, maar naco wil niemand genoemd worden.

Naco is een typisch Mexicaans woord dat wordt gebruikt om een individu aan te duiden dat afwijkend sociaal gedrag vertoont. In de Mexicaanse maatschappij, waar klassenonderscheid zeer sterk aanwezig is, werd deze term voorheen vooral door de elite gebruikt om de arme en ook de inheemse bevolking in een minachtende manier te omschrijven. Een naco is volgens hen iemand die slechtgemanierd, weinig eloquent en slecht gekleed is en bovendien een povere tot geen culturele smaak heeft. Tegenwoordig wordt de term ook regelmatig toegepast op de nouveau riche. Het woord is te vergelijken met het Amerikaanse redneck of het Nederlandse tokkie maar gezien het evidente klassenonderscheid en bijbehorende discriminatie, heeft de term in Mexico een veel heftigere lading.


Het is echter geen wonder dat Héctor deze bijnaam toegedicht heeft gekregen. Hij is verwaand, egoïstisch, een drinker, slecht gekleed en benijdt andermans succes. Aangezien hij één van de beste verkopers was, vertrok hij naar het hoofdkantoor in Spanje voor een interne opleiding. Zijn abjecte houding werd daar ook door de algemeen directeur waargenomen met een degradatie als gevolg. Zoals men in Mexico zegt: ¨Naco naciste, naco moriste (als je geboren wordt als een naco, zal je ook sterven als één). En ik? Ik krijg deze week promotie.

P.S. de foto is een anonieme naco..niet Héctor


Geschreven voor La Chispa

10 mei 2010

MexiKaaskop

Onlangs had ik weer eens het genoegen om een vriend uit Nederland welkom te mogen heten in mijn casa in wat wellicht de grootste metropool ter wereld is. Het is alweer zo´n vier jaar geleden dat ik aan mijn familie en vrienden verkondigde dat ik Nederland zou gaan inruilen voor Mexico. De keuze voor dit zonnige land werd positief onthaald maar enigszins vertwijfelde blikken waren mijn deel wanneer ik vertelde wat mijn nieuwe woonplaats zou worden. Geen bounty bestemming als Cancún, maar de zogenaamde vreselijk gevaarlijke en smerige betonnen jungle van Mexico-Stad. Met behulp van de digitale media was ik in staat om beetje bij beetje de scepsis rond de Mexicaanse hoofdstad weg te nemen. De nieuwsgierigheid naar mijn reilen en zeilen in Mexico groeide dermate dat men toch maar zelf een kijkje kwam nemen. Deze bezoekjes hebben inmiddels geleid tot de eensluidende conclusie dat het hier uitstekend toeven is.


Dat zij hun negatieve vooroordelen over Mexico-Stad gekraakt zien, doet me goed, maar het is natuurlijk ook leuk om weer eens bij te praten...in het Nederlands. Mijn moedertaal ben ik uiteraard niet vergeten, maar moet bij het ontvangen van een landgenoot altijd wel een beetje afgestoft worden. Tijdens de eerste gesprekken merk ik dat ik enigszins hakkel en bovendien wordt mij verweten met een vreemde tongval te spreken. Wanneer me gevraagd wordt in welke taal ik nu eigenlijk denk, moet ik het antwoord schuldig blijven. Regelmatig denk ik in het Spaans, vaak in het Nederlands, maar ik weet niet welke taal nu de overhand heeft. Ik betrap me er zelfs op af en toe een nieuwe pidgintaal te hanteren waarbij ik denk in een vreemde mix van beide talen. De lichte communicatieprobleempjes daargelaten, bevestigen mijn vrienden dat ik weinig ben veranderd. Mijn Mexicaanse vrienden echter zeggen me vaak dat ik inmiddels Mexicaanser ben dan de nopal (eetbare cactus). In een spagaat voel ik me geenszins, eerder als een vis in het weinige water dat Mexico-Stad kent. Ik zie mijzelf graag als een ware kosmopoliet. Als de komende 26 mei echter de vriendschappelijke voetbalwedstrijd tussen Mexico en Nederland zal worden gespeeld, zal ik zonder twijfel juichen bij elke goal van Oranje en vloeken bij elke goal van Mexico. Ik ben gewoon een Nederlander buiten zijn landsgrenzen.


Geschreven voor La Chispa

18 maart 2010

Vitamine T


In de Mexicaanse maatschappij is normaal gesproken de afstand tussen mensen van verschillende sociale klassen behoorlijk groot. Het is rond de klok van 14:00 en deze kloof lijkt even niet te bestaan, want bouwvakkers en stropdassen staan zij aan zij te eten bij tacokraam ´Don Pedro´. Op dit soort plekken komen de lagere en hogere klassen tezamen voor wat wellicht de meest favoriete bezigheid van de Mexicaan is: eten. Ook hier in het zakendistrict Polanco vind je op elke straathoek wel een eetkraampje waar je terecht kan voor je dagelijkse portie ´vitamine T´: een taco, torta, tamal, tostada of tlacoyo. Ook ik, behorend tot de stropdassen, meld me regelmatig bij één van die kraampjes om me tegoed te doen aan hun etenswaar. De bijnaam ´vitamine T´ voor deze smakelijke hapjes is duidelijk ironisch bedoeld, want vitaminerijk zijn ze zeker niet. Een overdaad aan vet, pikante sausjes en de onhygienische bereidingswijze maakt dat dit voedsel eerder een plaag dan een zegen is voor het spijsverteringssysteem.
Waar gastritis in Nederland een woord is dat over het algemeen alleen bij medici bekend is, daar weet de Mexicaan er alles van af en heeft het waarschijnlijk ook wel eens een keer gehad. Bovendien helpt de populariteit van deze zogenaamde antojitos ook zeker mee aan het feit dat Mexico, na de Verenigde Staten, het dikste land ter wereld is. Mijn systeem is inmiddels met vallen en opstaan wat resistenter geworden tegen de etenswaar van de straatkraampjes, maar echt veilig waan ik me nog niet. Graag zou ik elke werkdag in de lunchpauze, die van 13:30 tot 15:00 duurt, best willen eten in een degelijk restaurant, maar met een Mexicaans salaris is dat toch wel wat prijzig. De taco´s van Don Pedro smaken bovendien te goed om me al te veel zorgen te maken over de lijn en wanneer ik na de consumptie van vier taco´s en een frisdrank slechts drie euro afreken, is mijn portemonnee in ieder geval meer dan tevreden.

Gepubliceerd in La Chispa.

Ondergrondse drukte


¨Dit project is voor jouw welzijn¨ lees ik op het overheidsaffiche. Het verwijst naar de aanleg van de twaalfde metrolijn, één van de projecten die het tweehonderdjarige bestaan van de Mexicaanse natie in 2010 moet opfleuren. Omdat ik zelf dagelijks gebruik maak van het metronetwerk, ben ik wel blij met de uitbreiding van wat toch al één van de grootste metrostelsels ter wereld is. Over een auto beschik ik niet en veel zin om me te mengen in de bovengrondse chaos heb ik evenmin. Ik beweeg me liever voort in de ondergrondse drukte. Als de trein een station binnenloopt, wordt mijn aandacht getrokken door een man die net de wagon binnenstapt. Een gezicht dat regelmatig drugsgebruik verraadt, een ontbloot bovenlijf, een afgeraffelde broek en een opgerolde trui in de hand. Het gebruikelijke ritueel volgt: de man spreidt zijn trui, die glasscherven herbergt, uit en vervolgens maakt hij een bescheiden salto en rolt even door de scherven om daarna vrolijk bij de mensen langs te gaan voor een zakcentje. Het is een komen en gaan van dit soort ´artiesten´, bedelaars en met name verkopers die een groot scala aan producten aanbieden.

Een gedrongen vrouw stapt in de trein met een flinke rugzak om. Die is omgebouwd tot een stereo-installatie waaruit de klanken klinken van een gebrande cd met Mexicaanse hits. Luidkeels maakt ze duidelijk dat het schijfje slechts zeventig eurocent kost. Er zijn maar weinig mensen die belangstelling hebben. Mijn interesse wordt echter wel gewekt als er op het volgende station een lange man instapt die geheel in het zwart gekleed gaat en meerdere piercings draagt. De reguliere gebruikers van lijn drie kennen hem wel, het is de rozenverkoper. Aangezien ik op weg ben naar mijn vriendin, besluit ik een roos te kopen. Als ik zijn vraag over mijn nationaliteit beantwoord, blijkt hij veel van Nederland af te weten. Hij zou graag een bezoek willen brengen aan dat kleine landje dat wél tolerant is, want door zijn uiterlijk kan hij niet aan een formele baan komen. Ik wil zijn zeepbel niet doorprikken door te zeggen dat hij in Nederland op dezelfde bezwaren zou stuiten, dus bedank ik hem voor de roos en stap uit. Als ik een paar uur later weer op de weg terug ben en bijna indommel in een halflege wagon, word ik opgeschrikt door een bekende stem: ¨Una rosa?¨.


Gepubliceerd in La Chispa.